Gebruik indien mogelijk een droogtrommel met vochtigheidsregeling en een energie-efficiëntieklasse A of hoger.
Centrifugeer het wasgoed op de hoogst mogelijke snelheid in de wasmachine, want hoe minder water het wasgoed bevat, hoe minder energie en tijd er nodig is voor het drogen. Maar houd er rekening mee dat centrifugeren kan leiden tot zwaardere kreukels.
Dimensionale - en warmtegevoelige stukken - mogen niet in een droogtrommel. Vul de droogtrommel volledig, maar niet te vol. Als de droger overbelast is, leidt dit tot ongelijkmatig drogen en overmatige kreukvorming. Droog het wasgoed alleen tot de gewenste restvochtigheid; "overdroog" niet.
Reinig het pluizenfilter na elk gebruik van de droger.
Haal artikelen uit de droogkast zodra deze stopt en hang ze op of vouw ze op om kreuken te voorkomen.
Voor veel gemakkelijk te reinigen wasgoed volstaat het om het te centrifugeren en op een hanger te hangen om het definitief te laten drogen.
Plaats alleen artikelen die dezelfde droogtijd nodig hebben bij elkaar in de droogtrommel. Katoen en synthetische stoffen hebben bijvoorbeeld een zeer verschillende droogtijd. Sommige artikelen kunnen beter niet in de droogtrommel, zoals katoenen breigoed vanwege krimp, wol vanwege viltvorming, zijden en polyacryl artikelen vanwege warmteschade en gordijnen vanwege kreukgevaar (volg de wasvoorschriften).
Sommige kledingstukken moeten worden verwarmd of gedroogd om hun eigenschappen te behouden. Het is daarom belangrijk om altijd de instructies te lezen.